Duizend schitterende pagoda’s (1)

Myanmar, Birma. Foto door Roana Luhulima.

Na onze heerlijke tijd in Laos is het tijd voor land nummertje drie: Myanmar, het vroegere Birma. We kijken er naar uit, en zijn vooral heel benieuwd! Vanaf Laos reizen we met de nachttrein naar Bangkok (wat een fijne treinen!) waar we drie uur lang in de verkeerde buurt naar een hostel zoeken, in de tussentijd ons notitieboekje kwijtraken (Martijn natuurlijk) en gelukkig terugvinden (ik) en onze backpacks van een heerlijke geur voorzien door ze neer te zetten in een plas met vis/vlees/wat het ook mag zijn-afval. Het stinkt in ieder geval héél, heel erg. Denk dat de mensen die naast ons staan in de metro het daar behoorlijk mee eens zijn… We gaan op zoek naar de ambassade van Myanmar, en omdat het vrijdag is en ze in het weekend gesloten blijken te zijn, vragen we een visum aan die we dezelfde dag nog kunnen ophalen. In de tussentijd drinken we koffie en doen we lekker niets, we zijn allebei een beetje moe en niet zo heel gek op Bangkok (2 jaar geleden ook al geweest, dus we hebben wel iets gezien :)). Eind van de middag zijn we allebei in het bezit van een visum, yes! Ondanks alle verhalen op internet blijkt het allemaal super eenvoudig te regelen. Meevaller :) Terug in het hotel boeken we een vlucht voor de volgende dag, en ‘s avonds eten we stiekem schandalig veel bij de Mac – eerste keer sinds de reis, dus dan mag het, vinden wij. De volgende ochtend hebben we een belangrijke taak te volbrengen: aangezien de geldautomaten in Myanmar super onbetrouwbaar schijnen te zijn (als in kapot of leeg) raadt vrijwel iedereen aan om het gehele bedrag wat je nodig denkt te hebben tijdens je reis door Myanmar mee te nemen in dollars. Die kun je daar dan wisselen voor lokaal geld. Een probleem: de dollars moeten werkelijk splinternieuw zijn en mogen geen vouwtje of scheurtje bevatten.. Dat wordt nog wat! Gelukkig voor ons heeft meneer Google (zoals bijna altijd) het antwoord en na even zoeken zijn we dankzij ‘t wisselkantoor ‘Super Rich’ (goed bedacht) in het bezit van een flinke stapel nieuwe dollars. Lekker veilig vooral, in hartje Bangkok… We stappen op de trein richting het vliegveld, waar we binnen anderhalf uur naar hoofdstad Yangon worden gebracht. ‘t Is inmiddels al avond en daarom laten we ons voor ‘t gemak maar afzetten bij één van de hostels uit de Lonely Planet. Daar aangekomen krijgen we een hartverzakking van de prijzen die ze vragen voor een kamer: bijna ‘t vijf-dubbele van wat we gewend zijn in Laos…slik! We lopen nog langs een aantal andere hostels in de buurt die allemaal zelfs nog veel duurder blijken te zijn, en keren daarom met hangende pootjes terug naar onze eerste keuze, waar we dus voor veel te veel geld (vinden wij) inchecken in een kamer die alles weg heeft van een kartonnen doos: geen ramen, geïmproviseerde muren, en ‘t is er stikkieheet! Dat wordt vechten voor een plekje voor de ventilator…

Voordat ik verder ga is ‘t misschien wel leuk om wat meer te vertellen over een aantal opvallende gewoontes uit de Birmese cultuur, die momenteel nog aardig goed in stand worden gehouden en echt interessant zijn om als buitenstaander te ervaren:

- Als vroegere Engelse kolonie zit in Myanmar het stuur in iedere auto rechts, maar om zich ‘af te zetten’ tegen de koloniale tijd hebben ze besloten lekker rechts te gaan rijden. Dat betekent dat je als bestuurder zijnde eigenlijk geen steek ziet, en dat buspassagiers midden op straat moeten uitstappen, omdat de deur aan de linkerkant zit. Handig!

- Vrijwel iedere (bijna)volwassene kauwt zich rot aan het beroemde ‘beatlenut’; verpakt in een blaadje met een soort verf-achtig magnesium, wat resulteert in enge vampierachtige rode gebitten (vooral oude lachende vrouwtjes zonder tanden zijn erg charmant) en straten bedekt onder de rode vlekken (na een tijdje kauwen wordt het geheel weer uitgespuugd). De geur van dit spul hangt werkelijk overal.. Veel mensen gebruiken ‘t om wakker te kunnen blijven, je kan er in ieder geval in een behoorlijke roes van raken (niet uit eigen ervaring, ‘t ziet er nou niet echt smakelijk uit. Martijn hield het welgeteld 1 minuut vol..).

- Het grootste deel van de bevolking draagt nog steeds traditionele kleding, wat bestaat uit een longyi, een lange doek omgeslagen als rok. Een gids vertelde ons echter dat als gevolg van de Koreaanse film-/muziekindustrie, die daar steeds populairder lijkt te worden, jongeren steeds minder vaak kiezen voor deze traditionele kleding en in plaats daarvan de voorkeur geven aan de ‘gewone’ spijkerbroek. Eeuwig zonde, vond hij, dat ook de Birmese cultuur nu steeds meer lijkt te vervagen. De massale toename van het toerisme de afgelopen jaren zal dit proces waarschijnlijk alleen maar versterken..

- De vrouwen en kinderen smeren hier iedere dag een geel/wit-gekleurd goedje op hun gezicht, genaamd ‘thanakha’. Doel hiervan is om de huid jong te houden en te beschermen tegen de zon. Het leuke is dat iedereen er z’n eigen kunstwerkje van maakt, waarbij de een zijn of haar volledige gezicht ondersmeert en hierdoor een soort gek blank gezicht krijgt, en de ander zich uitleeft op prachtige figuren in de vorm van bloemen of vlinders. Geweldig gezicht! De meesten smeren echter het spul in twee kleine rondjes op hun wangen.

- In sommige restaurants in Myanmar dien je de aandacht van ober of serveerster te trekken door luidkeels kus-geluiden te maken. We hebben het niet heel vaak meegemaakt (en voor de zekerheid ook maar niet zomaar willekeurig ergens geprobeerd), maar ‘t is best gek en grappig om te zien :)

Tot zover de weetjes! ;) De volgende dag vinden we toch een goedkoper hostel – wij gierige Hollanders dus ook weer tevreden. We komen Guy uit Israël tegen op straat, die we al eerder in Laos hadden ontmoet. Samen met de Engelse Mark lopen we een rondje door de stad, langs verschillende pagoda’s en zitten we een tijdje in het park in het gezelschap van giechelende paparazzi-meisjes die ons achtervolgen en foto’s van ons maken. Een aardige vogel besluit om z’n behoefte recht boven m’n hoofd te lozen, gelukkig is daar m’n zonnebril in m’n haar die als redder in nood alles voor me opvangt..heel fijn! Na ons tochtje door de stad besluiten we die avond met z’n vieren de nachtbus te pakken richting Kalaw, een dorpje verderop in het noorden. De bus, een echte VIP-versie, is super fijn met ruime ligstoelen en stoere Hello Kitty-dekentjes en paarse kussentjes, die vooral de mannen erg goed staat :) Rond 5 uur ‘s ochtends komen we aan in Kalaw, waar een Indiase hostel-eigenaar ons staat op te wachten en ons voor een prikkie een kamer aanbiedt, waar we ook direct in kunnen. Hij begrijpt hoe het moet! We halen nog een klein beetje slaap in en de rest van de dag brengen we door in Kalaw. We lunchen bij een vrouwtje die de hele dag voor haar restaurant super uitbundig zwaait naar iedere willekeurige toerist, schattig. Mark en Martijn besluiten dat het tijd wordt voor een bezoekje aan de kapper. Dat bezoekje duurt zo ongeveer de hele middag, aangezien de oude kapper extreem geconcentreerd haartje voor haartje knipt. Vakman :) Guy en ik boeken ondertussen een trektocht voor de volgende dag, waar we in drie dagen tijd van Kalaw naar het Inle Lake zullen lopen. De rest van de middag hangen we rond in een cafeetje, ‘s avonds eten we heerlijk Indiaas en daarna kijken we met z’n vieren een film (als in: in slaap vallen na 10 minuten) op Mark z’n laptop.

De volgende dag lekker vroeg op, tijd om meer van het land te zien! Onze backpacks worden per auto vervoerd naar de eindbestemming, dus we hoeven gelukkig alleen onze kleine rugzakken te dragen, scheelt toch weer in die hitte! We zijn uiteindelijk met een groepje van zeven, en we worden begeleid door een vrouw die zichzelf Toe Toe noemt, een super lieve en vrolijke Birmees van een jaar of 35. Snel is ze niet – we moeten steeds met z’n allen op haar wachten, en zo nu en dan struikelt ze..maar: ze blijft lachen :) De eerste dag van de tocht gaat prima. We krijgen een heerlijke lunch bij een oud vrouwtje thuis, en lopen de rest van de dag door hele mooie natuur. Wat een kleuren! We eindigen in een klein dorpje waar we zullen overnachten bij een familie in huis. We lopen een tijdje rond in het dorp waar we super leuk contact hebben met allemaal lieve kindjes, en we worden door iedereen heel vrolijk ontvangen. Onze persoonlijke kok (jaja, wat een luxe) weet ook voor het avondeten weer een heerlijke maaltijd in elkaar te toveren, mmm! ‘S avonds hangen we lekker rond in het huisje, en worden we uitgenodigd bij de rest van de familie voor een glaasje zelf gestookte whisky. Vrijwel niemand kan Engels dus echte diepgaande gesprekken worden het niet, maar ‘t is toch zo bijzonder om daar te zijn en het maakt ook niet uit dat je elkaar zes keer vertelt waar je vandaan komt, omdat dat het enige is wat we elkaar kunnen vragen. We proberen nog wat Birmese woordjes te leren, maar ook dit blijkt niet de makkelijkste taal! De kok slaat aardig wat glaasjes achterover en begint inmiddels behoorlijk wat onbegrijpelijke gesprekken met ons maar vooral zichzelf te voeren..als dat ontbijt morgen maar goed gaat ;-)

‘S ochtends worden we lekker vroeg (midden in de nacht is hier ochtend) gewekt, maar de geur van rook uit de ‘keuken’ maakt me super misselijk. Ontbijt is super uitgebreid, met pannenkoeken en vers fruit, maar gaat er bij mij helaas niet in. We vervolgen onze weg en worden uitgezwaaid door zo ongeveer het hele dorp, wat een aandacht! Ondertussen voel ik me steeds slechter en heb ik werkelijk iedere twee minuten het gevoel dat ik moet overgeven, wat toch steeds niet lukt. We lopen de hele ochtend in de brandende zon, en zeker wanneer we wat heuvels moeten beklimmen kom ik amper vooruit…niet fijn! Ik krijg van iedereen uit de groep allerlei medicijnen toegestopt, heel lief, lijkt alleen niet echt te helpen.. Bij de lunch slaap ik even wat en als ik wakker word moet ik vrijwel direct overgeven (voor de neus van de aardige oude meneer die zijn huis beschikbaar stelt, oeps). Iemand uit het dorp moet toevallig dezelfde kant op, en omdat het nog een heel stuk lopen is en ik dat niet echt zie zitten besluit ik bij ‘m achterop de scooter m’n weg te vervolgen. Ik ben blij dat ik niet meer zo misselijk ben als eerst, want de weg is extreem hobbelig en elke keer vragen om te stoppen vind ik ook zo vervelend! Helaas moet ik dat alsnog doen als door al die hobbels m’n tas opengaat en de halve inhoud over straat waait… Na een uur komen we aan bij een klooster, waar we die nacht zullen blijven. Ik duik gelijk een bed in, terwijl Martijn een paar uurtjes later aankomt met de rest van de groep. Ze hebben een gezellige avond met z’n allen, terwijl ik een poging doe tot slapen. Gelukkig voel ik me de volgende ochtend een stuk beter, fijn! :) We bekijken nog even gauw het klooster, maar het stelt niet zoveel voor – het beloofde slapen in een klooster werd slapen in een slaapzaal naast het klooster, maar ach! Alweer de laatste dag van de tocht! Na een paar uur lopen door een soort jungle-achtig gebied komen we ‘s middags aan bij onze eindbestemming: het Inle Lake. We worden per boot over het meer gevaren, en het is prachtig. Overal waar je kijkt worden er gewassen verbouwd, waardoor het meer in allerlei kleine ‘straatjes’ is verdeeld. De vissers varen hier op een hele bijzondere manier: staand op één been aan de voorkant van hun bootje, terwijl ze met hun andere been de roeispaan bedienen. Ze vissen door met een roeispaan heel hard op het water te slaan. Geweldig gezicht :) Na een uurtje varen komen we aan in Nyaungshwe, een dorpje aan het meer, waar we afscheid nemen van Toe Toe en helaas ook van Mark, die weer terug moet naar Yangon. Super leuke tocht gehad, echt de moeite waard! Martijn en Guy genieten van een welverdiende massage, en ‘s avonds eten we lekker Nepalees terwijl Guy ons vertelt over Chanooka, en wij een Sinterklaas-liedje voor ‘m zingen – ‘t is immers 5 december :) Echt leuk wel om op deze manier elkaars cultuur een beetje te leren kennen!

De volgende dag huren we alledrie een fiets en rijden we een heel stuk langs het meer, op zoek naar de hot springs. Dit blijkt helaas niet meer dan een soort zwembad waar veel te veel entree voor wordt gevraagd, slaan we maar over dus! We lunchen lekker met vis en steken dan met fiets en al het meer over met de boot. Vanaf daar fietsen we weer terug richting het dorp. Onderweg worden we door iedereen die we tegenkomen vrolijk toegezwaaid. Zelfs een paar vrouwen die loodzware stenen aan het sjouwen zijn stoppen even en begroeten ons, terwijl ze zwaaien en springen en héél hard lachen. Wauw, wat een fijne mensen :) Vlak voor het dorpje worden we verrast door een bord die ons vertelt dat er een wijngaard in de buurt moet zijn – dat laten we natuurlijk niet aan ons voorbij gaan! Het is een stuk heuvel op met de fiets, maar het is iedere zweetdruppel méér dan waard: nog geen kwartier later genieten we van een overheerlijke mini-wijnproeverij en vers fruit terwijl we uitkijken over een prachtige omgeving, genieten!! Die avond is onze laatste avond met Guy en daarom besluiten we voor een feestmaal te gaan: pizza! Guy heeft kaarsjes mee en laat na z’n verhalen van gister nu zien hoe ze thuis Chanooka vieren, inclusief gebed en liedjes. Bijzonder :) Na de pizza vervolgen we onze maaltijd bij ‘t Pancake Kingdom; laten we ‘t dan maar gelijk goed doen! De volgende ochtend moet Guy ons helaas verlaten. Wel met een goed doel: hij gaat terug naar Kalaw om Toe Toe een weekje te helpen met haar bedrijfje. Heel lief! Martijn en ik huren wederom een fiets en brengen een bezoekje aan het weeshuis, waar we met geld van onze persoonlijke Sinterklaas (opa dus, nogmaals bedankt!) de kinderen blij kunnen maken met fruit, pinda’s, voetballen en schriftjes – zoveel als we kunnen meedragen op onze gammele fietsen (toch best pittig, fietsen met zes mega watermeloenen!). ‘S avonds stappen we in de bus naar Mandalay, waar we wederom midden in de nacht aankomen. Fijn, die openbaar vervoer-tijden in Myanmar: je vertrekt óf arriveert midden in de nacht…

Spannende cliffhanger… Om het stuk nog enigszins leesbaar te houden heb ik ‘t verhaal over twee blogs verdeeld, klik hierrrr voor het vervolg!

 

4 Comments

  • Beantwoorden februari 15, 2014

    Karin

    Wat een mooi verhaal weer. Ik denk dat ik zoiets nog eens wil……… zo,n mooie reis maken…kan dit ook als je al dik in de vijftig bent?
    Van Nepal hebben we al het een en ander gehoord, maar we zijn benieuwd naar het volgende verslag!
    Dikke kus van Kees, Tijs en Karin

    • Beantwoorden februari 16, 2014

      Roana

      Natuurlijk kan dat! Doen!! :-)

      Dikke kus terug X

  • Beantwoorden februari 17, 2014

    Laura V

    Prachtig verhaal zeg! En ik blijf het maar zeggen: hele mooie foto’s!
    Nu kan ik de cliffhanger niet meer aan en begin ik snel met het vervolg.. :-)

  • Beantwoorden februari 22, 2014

    Marcel en Marian

    Weer een prachtig verhaal met prachtige foto’s. iedereen blijft goed op de hoogte. Ver weg, maar ook weer zo dichtbij. Geniet nog lekker van deze mooie reis . Gr. Marcel, marian en kids. X

Leave a Reply Klik hier om je antwoord te annuleren.

Laat een reactie achter bij Karin Reactie annuleren